Als de kat van Krasnix krabt en andere verhalen

Heel lang gelden was er eens een molenaar. Hij maalde al het graan uit Bérismenil tot dat de Wodo’s kwamen. Die lieten een spoor achter. Bezoekers volgden het spoor en ontdekten zo de mooiste en leukste plekken. De boeren stopten met werken op het veld en maakten cafeetjes en restaurants voor al die bezoekers. Dat was niet zo fijn voor Krasnix, zo verdiende hij minder geld en hij moest alles zelf doen: zaaien, oogsten, malen…

Het moet gedaan zijn met die Wodo’s, dacht Krasnix. Hij lokte de Wodo’s met kaarsen en stak ze in brand als ze kwamen.
Krasnix werd heel oud tot hij stierf. Niemand weet of hij ooit echt Wodo’s heeft kunnen doden. De mensen vertelden dat ze wel af en toe nog een katachtige zagen en dat de bossen soms brandden.
Anton

Ik vind het leuk dat ik kikkers en salamanders vastgehouden heb.
Nelson

Op kamp moesten we vuurwater overbrengen. We vulden een spuit. Het vuurwater moest naar Ellen in het bos. Er waren wel katachtigen. Die probeerden ons te tikken. Als we de spreuk konden zeggen dan gingen de katachtigen weg.
Max

We hebben bootjes gemaakt van melkflessen we hebben ze in water gezet. Die van Esmee ging het snelste dat kwam doordat de stroming de boot het makkelijkste kon vastpakken. Ezra       

Bosnix is een houthakker. We moesten hout brengen. We kregen voor één tak een kaartje. Als we vijf kaartjes verzamelden, dan kreeg je een schepje maïs.
Raven

Ik vond het best wel leuk dat er geen ruzie was. We hebben mooi samen gespeeld.
Wodo’s vonden dat leuk. Ze kwamen tevoorschijn. Ze brachten ons puzzelstukken.
Safiya

Alice had een puzzelstuk. Er kwamen meer puzzelstukken elke keer we samen speelden. Het was een schatkaart.
Mira

Er waren katachtigen. Dat is een soort van gemene katten. Ze gooiden met stinkbommen! Dat deed zeer voor de kinderen! Gelukkig waren het maar Seppe en Wout. We konden ze weg jagen door te zeggen: “Als de kat van Krasnix krabt dan heb je een Krasnix- kat-krab. Valerie

De kinderen vonden een kistje. Er zaten amuletten in.
Esmee  

We zijn op kamp niet zo veel in de rivier geweest. De rivier leek heel leuk. We  stapten wel in de rivier voor de bootjes.  We mochten alleen met waterschoenen in het water, want er lagen veel stenen.
Ella

We moesten een ballon opblazen.
Je moest die tussen 2 kinderen doen. Je stapte dan naar Barbara. We vonden puzzelstukken. We maakten ook mandala’s met dingen uit de natuur zoals bloemen, blaadjes, stenen en takken.
Alice

We waren samen bij het kampvuur. Iedereen was rustig aan het zingen. Bij sommige kinderen deden de ogen pijn door het vuur. Krasnix was verstopt en niemand had hem opgemerkt.
Louiza