Vos en haas aan zee
Vos en haas liggen aan zee,
ze kijken naar de lucht
en zien koekoek de uil.
Dag, zegt vos, maar haas zegt niets.
Wat is er met haar, denkt vos.
He, haas kan ik je helpen?
Soms is haas verdrietig en misschien is haas ziek.
O, denkt uil, misschien wil ze gaan zwemmen.
Ja, zegt haas, ik wil gaan zwemmen.
O ja, zegt vos.
Nu wil vos ook gaan zwemmen.
Uil, vos en haas gaan zwemmen en
ze vinden het heel leuk en haas is niet meer verdrietig.
Nu is het verhaal gedaan.
Vos is ziek.
Misschien is hij heel ziek, denkt haas.
Hij huilt. Haas roept koekoek de uil.
Wat is er haas, zegt koekoek de uil.
Haas zegt: ik denk dat vos ziek is.
Ik denk dat ook, dat vos ziek is, zegt koekoek de uil.
Misschien moeten we de dokter bellen.
Nee hoor, zegt haas.
Dan gaat hij slapen.
Ja, zegt vos en hij huilt niet meer en hij is niet meer ziek.
Voor de kinderen van het eerste leerjaar en voor Miya