Het tekstensalon

Sinds vorige week organiseren we af en toe een tekstensalon: kinderen die willen, lezen dan voor uit eigen werk (vrije teksten). Het was alvast een zeer gezellige en geslaagde eerste editie!

De tweeling (Alexander)

Er was eens een ninja die krachten had. En bijna elke dag moest hij vechten. En dat was niet alles hoor. Op een dag was er iets heel anders. Hoor, toen moest hij tegen twee slechteriken vechten. De ene slechterik noemde Lord Garmedon en de tweede noemde Pifhor. Lloyd wist niet wat hij moest doen maar toen had hij een idee. Hij maakte een machine die jezelf kon verdubbelen. Hij had het direct geprobeerd en het was gelukt. De twee slechteriken liepen weg.

Toen zagen de twee slechteriken elkaar. Ze vertelden dat de groene ninja achter hen aan zat. De twee slechteriken zeiden dat er twee groene ninja’s zijn. Hoe is dat gebeurd? Ze weten het niet. Ze moeten het te weten te komen. Ze gaan het in de nacht onderzoeken. Hoe gaan ze dan binnen geraken? Langs de deur natuurlijk. En hoe laat doen ze het? Half negen natuurlijk. En hoe denken ze dat te gaan doen? Dat weten ze niet. Ze denken dat ze dat met een auto moeten doen.

Lloyd was alleen aan het slapen want zijn vrienden waren op vakantie. De vrienden kwamen terug van vakantie en klopten op de deur. Lloyd vroeg zich af wie zo laat op de deur klopt. Lloyd deed de deur open. Hij zag zijn vrienden, liet ze binnen en deed de deur dicht. Hij vergeet de deur op slot te doen.

De slechteriken gingen met de auto naar Lloyds hoofdkwartier. Ze geraakten dus gemakkelijk binnen want de deur was niet op slot en Lloyd was vergeten om de camera aan te zetten. De slechteriken moeten lang zoeken naar de machine om te verdubbelen. En dan kijken ze in de kelder en daar vinden ze de machine. Dan horen ze plots iets. Het is de tv want het was al ochtend ondertussen. Toen hoorden ze iemand naar de kelder gaan. Het was Kai die de champagne kwam halen. De slechteriken konden zich juist op tijd verstoppen.

Cole was een val aan het zetten met bommen. De val werkt als volgt: de bommen staan aan de ene kant en aan de bommen zit touw en als iemand op het touw stapt dan ontploffen de bommen. En zo stapten de slechteriken op het touw en ontploften de bommen en waren ze dood.

En Zane, hij is zijn onder water test aan het doen. Zijn record was 65 uur en 50 minuten. En Jay, hij is aan het trainen. En Kai, hij is met zijn brommer een toer aan het doen. En Lloyd, hij kijkt tv. En sense Wu, die is zijn ochtendwandeling aan het maken. En die tweede Lloyd, die is gestorven door te hard te lachen want hij had zijn kleren uit gedaan en hij had in de spiegel zijn poep gezien. En dat was het einde

Vrije tekst: ‘Een piraat op zee’

THEOEr vertrok eens een piraat op zee. Hij heet Ar. Hij zocht een  schat. Hij wou rijk worden. Hij zag een eiland. Hij ging er naar toe. Hij begon te graven. Hij vond  niks en ging verder. Hij zag een ander eiland . Hij begon weer te graven. Hij vond goud en was rijk . Hij vertrok weer op zee. Maar toen kwam er een storm op. Hij probeerde zijn schip in evenwicht te houden maar de storm was te sterk . Het schip zonk en er gingen jaren voorbij. Een ander schip kwam  voorbij. Hij zag een drijvende schat. Hij ging er naar toe. Hij pakte de schat. Hij deed de schat  open maar er zat niks in. De piraat  was woedend. Hij ging naar huis. Terug op land maakte hij een wandeling  in het bos. Maar toen kwam hij een monster tegen met een vrouw in zijn handen en die heet Sarah. Maar dappere piraat Leo  zal haar redden. Dappere Leo pakte zijn zwaard  hij hakte de kop er  af.

[Theo]

Zoete kampherinneringen

De prins wil op reis

De prins wil op reis.

Er was eens een prins die op reis wou maar dat mocht niet van zijn papa, de koning.

In de nacht sloop hij weg. Na een tijdje kreeg hij honger en dorst.
Toen zag hij een huisje en hij klopte aan de deur. Er deed iemand open. Het was een heks die open deed. Ze was boos omdat ze gewekt was en daarom veranderde ze de prins in een raaf.
De raaf vloog weg. Zeven jaar later was de betovering voorbij en de prins werd weer mens. En hij wandelde verder.

Na een tijdje wandelen kwam hij een ridder tegen. En de ridder vroeg: gaan we vechten? De prins zei ja. Hij pakte zijn zwaard en hij begon te vechten. Na een uur was de ridder al dood. De prins viel in slaap want hij was moe. Toen hij wakker werd lag hij in het kasteel.

Seb

De Altijdlek

altijdlekDe Altijdlek was een boot die een schat wilde terugbrengen. Op een dag zonk de Altijdlek maar gelukkig was er in de buurt van de Altijdlek een  ander schip. De anderen lieten hun anker zakken tot op de bodem. Ze hielpen de mensen uit het water. Ze willen terug vertrekken maar het anker zit vast. Duikers doen een zeepak aan. Ze zagen de ketting van het anker door. Als ze terug boven zijn, vraagt de kapitein waar het anker aan vast zat. Aan het andere schip, zeiden ze en we hebben schatten gezien. Ze pakken lampen mee en moeten de schatten van de kapitein boven halen.
Ze halen de schatten boven en ze geven ze terug aan de piraten van de Altijdlek. Waarom hebben jullie zoveel schatten vroegen ze. Die schatten zijn niet van ons. We brengen ze terug naar de kinderen van Schrik en Vreze. Wij zijn ninja’s zeiden Seb en Lucas en wij moeten ook 1 schat terugbrengen. Toen vertrokken ze samen naar de kinderen van Schrik en Vreze.

Lucas

De andere fee

 

hazeltek

Er was eens een fee die anders was dan alle andere feeën.
Ze sloten haar allemaal  uit  en dat vond ze niet leuk.
Op  een dag was ze jarig. Ze had iedereen uitgenodigd maar niemand wou naar haar feest komen. Ze vond dat niet leuk.

Er was een nieuwe fee in feeënland komen wonen. Die wou wel naar haar feestje komen. De nieuwe fee was van dezelfde soort als zij. Ze vierden dus samen feest.

Tijdens het feest kwam er plots een schaduw op hen af.
Het was de baas van feeënland. Die vond dat de twee feeën niet in feeënland konden blijven en ze werden weggestuurd.
Dus gingen ze weg . Ze pakten de trein en reden het land uit.
Ze reden en reden en  tenslotte kwamen ze in Zwitserland.
Ze zochten een huis. Opeens zien ze  een huis dat ze allebei mooi vinden. En daar gingen ze wonen.

Hazel

De Nooitlek

seb

De Nooitlek is een boot en hij zit in een zware storm. De boot zinkt. De boot zat vol schatten en de schatten vielen in het water.  Ineens zien de mensen die in het water liggen de boot van Vikie de Viking. Ze willen wel komen helpen maar ze weten niet hoe.
Er was nog niemand verdronken maar plots was  er wel  een  haai  aan  het  rondzwemmen. De mensen waren bang.
De haai zoekt eten want hij heeft honger. Iedereen probeert weg te zwemmen maar ze zijn te laat. De haai heeft hen gezien. De haai zwemt heel snel op hen af maar als hij daar is, zijn alle mensen weg. De mensen zijn net aan land geraakt.  De haai zwemt en zwemt en hij ziet de boot van Vikie de Viking. Hij bijt een gat in de boot. De boot zinkt, de mensen springen in het water en hij eet ze op.

Daarna valt hij in slaap. Toen de haai wakker werd, lag hij in een net met andere vissen. Hij dacht dat hij geluk had omdat hij veel vis kon eten maar hij had nog niet door dat hij aan het opdrogen was en dood zou gaan.
Toen hij dood was, hadden ze de haai al verkocht.

Seb