Wout heeft pech!

Wout klom op een klimrek maar hij viel. Au, dat deed pijn, hij had zijn nek gebroken!
Wei, wei, wei…
Hij ging ook eens sporten maar kon nog niet springtouwen. Hij geraakte verstrikt, au, au, au, hij brak zijn been. Wei, wei, wei
Wout is ook eens heel hard gevallen en de klas was heel hard aan het lachen maar niet veel later ging de deur open. Barbara zei: wat hebben jullie gedaan? Die klas toch!

De klas had een plan. Iedereen giechelde achter de kast. Wout ging naar het ziekenhuis en werd verzorgd maar de klas was niet in de klas. Dat was raar dacht Barbara maar de klas zat gewoon achter het stiltehuisje. Iedereen giechelde maar Barbara hoorde het niet.
De klas begon te fluisteren van ja en nee en hier en daar. Opnieuw had de klas een plan. Ze bonden een doorzichtig touwtje voor de deur zodat Wout erover zou struikelen. Haha en boem! Daar lag hij. Au, zei Wout.
Hij ging nog eens naar het ziekenhuis voor zijn neus. Ze zeiden dat het botje uit zijn neus was gevallen. Hihi, zei de klas.
Iedereen vond twee keer naar het ziekenhuis moeten wel genoeg dus deden ze de valstrikken weg en ze gingen naar huis. Wout was terug ok. Fjoew!

Ophilia

Het tekstensalon

Sinds vorige week organiseren we af en toe een tekstensalon: kinderen die willen, lezen dan voor uit eigen werk (vrije teksten). Het was alvast een zeer gezellige en geslaagde eerste editie!

De tweeling (Alexander)

Er was eens een ninja die krachten had. En bijna elke dag moest hij vechten. En dat was niet alles hoor. Op een dag was er iets heel anders. Hoor, toen moest hij tegen twee slechteriken vechten. De ene slechterik noemde Lord Garmedon en de tweede noemde Pifhor. Lloyd wist niet wat hij moest doen maar toen had hij een idee. Hij maakte een machine die jezelf kon verdubbelen. Hij had het direct geprobeerd en het was gelukt. De twee slechteriken liepen weg.

Toen zagen de twee slechteriken elkaar. Ze vertelden dat de groene ninja achter hen aan zat. De twee slechteriken zeiden dat er twee groene ninja’s zijn. Hoe is dat gebeurd? Ze weten het niet. Ze moeten het te weten te komen. Ze gaan het in de nacht onderzoeken. Hoe gaan ze dan binnen geraken? Langs de deur natuurlijk. En hoe laat doen ze het? Half negen natuurlijk. En hoe denken ze dat te gaan doen? Dat weten ze niet. Ze denken dat ze dat met een auto moeten doen.

Lloyd was alleen aan het slapen want zijn vrienden waren op vakantie. De vrienden kwamen terug van vakantie en klopten op de deur. Lloyd vroeg zich af wie zo laat op de deur klopt. Lloyd deed de deur open. Hij zag zijn vrienden, liet ze binnen en deed de deur dicht. Hij vergeet de deur op slot te doen.

De slechteriken gingen met de auto naar Lloyds hoofdkwartier. Ze geraakten dus gemakkelijk binnen want de deur was niet op slot en Lloyd was vergeten om de camera aan te zetten. De slechteriken moeten lang zoeken naar de machine om te verdubbelen. En dan kijken ze in de kelder en daar vinden ze de machine. Dan horen ze plots iets. Het is de tv want het was al ochtend ondertussen. Toen hoorden ze iemand naar de kelder gaan. Het was Kai die de champagne kwam halen. De slechteriken konden zich juist op tijd verstoppen.

Cole was een val aan het zetten met bommen. De val werkt als volgt: de bommen staan aan de ene kant en aan de bommen zit touw en als iemand op het touw stapt dan ontploffen de bommen. En zo stapten de slechteriken op het touw en ontploften de bommen en waren ze dood.

En Zane, hij is zijn onder water test aan het doen. Zijn record was 65 uur en 50 minuten. En Jay, hij is aan het trainen. En Kai, hij is met zijn brommer een toer aan het doen. En Lloyd, hij kijkt tv. En sense Wu, die is zijn ochtendwandeling aan het maken. En die tweede Lloyd, die is gestorven door te hard te lachen want hij had zijn kleren uit gedaan en hij had in de spiegel zijn poep gezien. En dat was het einde

Vrije tekst: ‘Een piraat op zee’

THEOEr vertrok eens een piraat op zee. Hij heet Ar. Hij zocht een  schat. Hij wou rijk worden. Hij zag een eiland. Hij ging er naar toe. Hij begon te graven. Hij vond  niks en ging verder. Hij zag een ander eiland . Hij begon weer te graven. Hij vond goud en was rijk . Hij vertrok weer op zee. Maar toen kwam er een storm op. Hij probeerde zijn schip in evenwicht te houden maar de storm was te sterk . Het schip zonk en er gingen jaren voorbij. Een ander schip kwam  voorbij. Hij zag een drijvende schat. Hij ging er naar toe. Hij pakte de schat. Hij deed de schat  open maar er zat niks in. De piraat  was woedend. Hij ging naar huis. Terug op land maakte hij een wandeling  in het bos. Maar toen kwam hij een monster tegen met een vrouw in zijn handen en die heet Sarah. Maar dappere piraat Leo  zal haar redden. Dappere Leo pakte zijn zwaard  hij hakte de kop er  af.

[Theo]

Zoete kampherinneringen

De prins wil op reis

De prins wil op reis.

Er was eens een prins die op reis wou maar dat mocht niet van zijn papa, de koning.

In de nacht sloop hij weg. Na een tijdje kreeg hij honger en dorst.
Toen zag hij een huisje en hij klopte aan de deur. Er deed iemand open. Het was een heks die open deed. Ze was boos omdat ze gewekt was en daarom veranderde ze de prins in een raaf.
De raaf vloog weg. Zeven jaar later was de betovering voorbij en de prins werd weer mens. En hij wandelde verder.

Na een tijdje wandelen kwam hij een ridder tegen. En de ridder vroeg: gaan we vechten? De prins zei ja. Hij pakte zijn zwaard en hij begon te vechten. Na een uur was de ridder al dood. De prins viel in slaap want hij was moe. Toen hij wakker werd lag hij in het kasteel.

Seb