




















Met de eerste klaszin verscheen een vloed aan honingzoete weetjes:
Wat hebben bijen en wespen gemeen? Het zijn insecten. Ze houden van zoet. Ze dansen om elkaar dingen te vertellen, bijvoorbeeld waar lekkere bloemen staan. Ze hebben een geelachtig lijf met strepen. Ze hebben 4 vleugels en 6 poten, die hangen aan het borststuk. Daarnaast hebben ze nog een kop met voelsprieten en een achterlijf.
De bij en de wesp verschillen ook. Een bij is meer bruin van kleur en harig, hij is kleiner en heeft een eerder rond achterlijf. Een wesp heeft een slank, lang achterlijf. Als een bij steekt, sterft hij. De angel blijft zitten (bij degene die gestoken werd) en scheurt van zijn lijfje. Een wesp kan blijven steken. Een bij heeft 3 ogen. De 2 grote ogen bestaan eigenlijk uit heel veel kleine oogjes. Het middelste oog is om te zien in het donker.
















En hopla, het eerste leesblad vind je hier en – samen met de eerste klaszinnen en uitleg – in de boekentas . Veel leesplezier!
[Graag het mapje leeg terug meegeven naar school.]

Onze zwemkalender voor dit schooljaar vind
je na een klik hier.